De onderhandelingen tussen de directie van CDM en de advocaat
die lokaal de belangen vertegenwoordigt van de drie Cubanen,
die in 2008 in De Verenigde Staten (VS) een bedrag van
80 miljoen dollar toegewezen kregen, zijn nog gaande.
Het bedrag is inmiddels, inclusief de wettelijke rente,
tot 120 miljoen dollar opgelopen.
“De druk op de Curaçaose Dokmaatschappij (CDM) is groot en het
dok is lamgelegd, laat raadsman Arend de Winter desgevraagd weten.
Dit nadat de advocaten de afgelopen maanden drie maal
‘derdenbeslag’ hebben laten leggen op betalingen van CDM-klanten,
ter waarde van ongeveer 2 miljoen dollar.
Aangezien het Amerikaanse vonnis uit 2008 op Curaçao niet
uitvoerbaar is, stelt De Winter dat er in landen waar CDM-klanten
(schepen/rederijen) gevestigd zijn en waar dit wel uitvoerbaar is,
derdenbeslag wordt gelegd op betalingen/gelden die de
dokmaatschappij voor de geleverde diensten dient te ontvangen.
“Aangezien men als klant niet bij het conflict betrokken wil
worden, is de waarschijnlijkheid groot dat steeds meer
rederijen ervoor zullen kiezen om niet bij het dok aan te meren”,
aldus De Winter.
Voornoemde ontwikkelingen zorgen voor een patstelling bij de
dokmaatschappij, waarbij velen vrezen dat hierdoor faillissement
van het overheidsbedrijf onafwendbaar is. “Ook loopt de Amerikaanse
rechtszaak, opgestart in 2011, tegen het land Curaçao nog.
Het land loopt hierbij ernstig risico aansprakelijk te worden gesteld
voor de 120 miljoen dollar”, aldus De Winter. Hij stelt dat het
‘aantoonbaar is dat het land feitelijk de dienst uitmaakt binnen de
Droogdokmaatschappij’ en benadrukt dat ‘het risico daarom reëel is.
Bron: Amigoe via Kees Bustraan
die lokaal de belangen vertegenwoordigt van de drie Cubanen,
die in 2008 in De Verenigde Staten (VS) een bedrag van
80 miljoen dollar toegewezen kregen, zijn nog gaande.
Het bedrag is inmiddels, inclusief de wettelijke rente,
tot 120 miljoen dollar opgelopen.
“De druk op de Curaçaose Dokmaatschappij (CDM) is groot en het
dok is lamgelegd, laat raadsman Arend de Winter desgevraagd weten.
Dit nadat de advocaten de afgelopen maanden drie maal
‘derdenbeslag’ hebben laten leggen op betalingen van CDM-klanten,
ter waarde van ongeveer 2 miljoen dollar.
Aangezien het Amerikaanse vonnis uit 2008 op Curaçao niet
uitvoerbaar is, stelt De Winter dat er in landen waar CDM-klanten
(schepen/rederijen) gevestigd zijn en waar dit wel uitvoerbaar is,
derdenbeslag wordt gelegd op betalingen/gelden die de
dokmaatschappij voor de geleverde diensten dient te ontvangen.
“Aangezien men als klant niet bij het conflict betrokken wil
worden, is de waarschijnlijkheid groot dat steeds meer
rederijen ervoor zullen kiezen om niet bij het dok aan te meren”,
aldus De Winter.
Voornoemde ontwikkelingen zorgen voor een patstelling bij de
dokmaatschappij, waarbij velen vrezen dat hierdoor faillissement
van het overheidsbedrijf onafwendbaar is. “Ook loopt de Amerikaanse
rechtszaak, opgestart in 2011, tegen het land Curaçao nog.
Het land loopt hierbij ernstig risico aansprakelijk te worden gesteld
voor de 120 miljoen dollar”, aldus De Winter. Hij stelt dat het
‘aantoonbaar is dat het land feitelijk de dienst uitmaakt binnen de
Droogdokmaatschappij’ en benadrukt dat ‘het risico daarom reëel is.
Bron: Amigoe via Kees Bustraan